De AVG kent zes grondslagen op basis waarvan het gelegitimeerd is om persoonsgegevens te verwerken. Deze grondslagen zullen hierna kort worden omschreven:
1. Toestemming
De AVG schrijft niet uitdrukkelijk voor in welke vorm toestemming dient te worden gevraagd van de betrokkene. Rechtsgeldige toestemming dient echter wel (minimaal) te voldoen aan de volgende vereisten; toestemming is ondubbelzinnig en vrijelijk gegeven, de betrokkene is geïnformeerd en de toestemming is gegeven voor een specifieke verwerking en doel.
2. Overeenkomst
Organisaties kunnen zich op deze grondslag beroepen indien er een overeenkomst is met betrokkene en in het kader hiervan noodzakelijk is dat er persoonsgegevens van betrokkene worden verwerkt.
3. Wettelijke verplichting
Indien de verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting kan een beroep worden gedaan op deze grondslag.
4. Vitale belangen
Een vitaal belang is aan de orde indien het gaat om een belagen dat essentieel is voor iemands leven of gezondheid en u de betrokkene niet om toestemming kunt vragen.
5. Algemeen belang
Een beroep op deze grondslag is alleen mogelijk indien u een publieke taak uitoefent voor het algemeen belang of openbaar gezag. Het gaat hierbij om taken die in de wet zijn vastgelegd en die relevant zijn voor uw organisatie.
6. Gerechtvaardigd belang